Wat mijn PR op de halve marathon had moeten worden, werd uiteindelijk mijn langzaamste tijd tot nu toe: 2:12:17. Een behoorlijke deceptie, maar tegelijkertijd ook het enige wat ik eruit heb kunnen krijgen met alle omstandigheden. Of nou ja, vooral één: het weer. Maandenlang had ik hier naar uitgekeken, en zondag stond ik dan ook eindelijk aan de start van de halve marathon van Amsterdam.
Zondag 15 oktober
Ik neem afscheid van Annemiek, ga in de rij staan voor de dixie’s en wurm mezelf het startvak in. Allemachtig het is druk. Ik eet een laatste halve banaantje, rek mijn kuiten, zet mijn Nike app en mijn muziek klaar en wacht. Het is nu al belachelijk warm en ik weet dat het zwaar gaat worden want sporten + warmte + Pim is een slechte combinatie. Godzijdank hoeven we hier niet zo ellendig lang in het startvak te staan als in Disney, en al vrij snel komt mijn hele startgroep in beweging en lopen we naar voren. Ik loop weg en probeer mezelf in te houden om echt niet te hard mee te gaan met de rest. Het is druk op het parcours, en ik voel continue ellebogen in mijn zij prikken. Annemiek staat links appt ze me door, dus ik probeer voorzichtig een beetje op te schuiven. Helemaal lekker loop ik niet, mijn adem zit veel te hoog en gaat te snel door mijn hoge hartslag (te veel adrenaline) en ik heb steken in mijn zijen doordat ik misschien nét wat te veel heb gegeten..
Toch heb ik er zin in, mijn benen voelen goed en het gaat lekker zo. In de verte zie ik het gebouw waar Annemiek voor zal staan en ik begin uitgebreid met mijn armen te zwaaien tot ze me eindelijk ontdekt. Ik vraag me af hoe dit nog steeds de eerste kilometer kan zijn, waar blijft de mevrouw van de Nike app in mijn oortjes?! Als ik naar rechts kijk zie ik dat we het 2 km punt passeren. Geen tussenstand van mijn tijden dus vandaag, en misschien is dat maar beter ook want ik durf eigenlijk niet te kijken. Bang dat ik harder moet dan dit en ik weet niet of ik dat wel kan.
We lopen verder, passeren mijn studentenroeivereniging Skøll en komen bij het industrieterrein waar ook de eerste waterpost is. Ik besluit de eerste over te slaan een door te lopen, maar nog geen kilometer later begin ik het zwaar te krijgen en besef ik me pas hoe ontzettend warm ik het heb. De kilometers gaan traag en ik vraag me af hoe ik dit nog zo’n 14 km moet gaan volhouden.
Bij het 10 km punt in de buurt is er weer een waterpost en mag van mezelf even wandelen om sportdrank én water én een spons te pakken want ik móét verkoeling. Het is chaos bij de waterposten. Iedereen stopt met rennen, de mensen achter de kraam kunnen de vraag naar bekertjes water niet bijhouden en de sponzen moet je zelf uit een bak vissen. Voor ongeveer 500 meter helpt die verkoeling en krijg ik iets meer energie maar al vrij snel heb ik het weer ontzettend zwaar. Ik vóél hoe mijn hoofd warmte af geeft en ik weet niet of ik mijn pet nou op moet houden of niet. Als ik bij het 10 km punt op mijn app kijk en mijn tijd zie zakt alle moed me in de schoenen. 5’51 zegt mijn horloge, en ik ben al ruim 2,5 minuut over de split tijd heen die ik moest lopen voor een tijd onder de 2 uur. Nog nooit heb ik zo graag willen stoppen, en als ik door de straat loop vlak bij mijn huis bedenk ik dat ik nu ook rechtsaf kan slaan en in 10 minuten op de bank kan liggen.
Maar goed, dat zijn natuurlijk geen echte overwegingen want ik ga dit uitlopen vandaag. Die tijd gaat hem niet worden, maar in de staat waarin ik nu verkeer kan ik al huilen van geluk bij de gedachte dat ik de finish heb gehaald. Hoe verder we komen hoe meer mensen ik in elkaar gezakt langs het parcours zitten met EHBO er omheen, en ook de waterposten worden door niemand overgeslagen. Ik weet dat ik niemand heb om boos op te zijn maar toch vervloek ik in mijn hoofd het weer en het feit dat ik hier zo slecht tegen kan.
De kilometers hierna zijn me nauwelijks bij gebleven. Ik ren van waterpost naar waterpost, neem hier uitgebreid de tijd om een bekertje water leeg te drinken, er een over mijn hoofd te kiepen en om een spons te pakken voordat ik weer doorga. En zo gaat het door, terwijl ik me steeds slechter begin te voelen en me afvraag of er nog kleur in mijn gezicht zit. Er verschijnen vlekken in mijn blikveld, en de hele buitenste rand vervaagd. Annemiek appt dat ze hier zo zal staan, maar ik kan geen gezichten van mensen langs de weg meer zien of teksten op shirtjes van lopers voor me meer lezen. In een waas zoek ik naar wit met rood gestreepte truien, maar ik zie Annemiek nergens. Als ik nu ga wandelen kickt de migraine in dus ik mag. niet. stoppen.
Ik heb ondertussen geen idee wat mijn tempo is en hoe lang ik al bezig ben. Voor mijn gevoel zit ik al lang en breed over die twee uur heen, maar als ik op de klok kijk zie ik dat het nog geen twee uur geleden was dat ik startte. Ik loop in het Vondelpark en hier is godzijdank iets meer schaduw. Mijn benen moeten blijven doorgaan van mezelf, ik voel ze gek genoeg ook nog niet eens compleet verstijfd zijn zoals in Disney, maar toch ben ik uitgeput. Ik hoor mijn naam en zie mijn nicht en tante langs het hek staan schreeuwen en zwaaien. Wat fijn om een bekend gezicht te zien. Half gebarend roep ik terug dat ik het ‘zó warm’ heb en ik kan wel janken maar ik moet door. Ik begin zelfs mensen in te halen, want hoe sneller ik ga hoe eerder ik er ben. Het ene moment overweeg ik nog te gaan wandelen en het ander ga ik weer sneller lopen en inhalen. Ik snap zelf eigenlijk ook al niet meer waar ik mee bezig ben.
Die laatste kilometers gaan ontzettend traag maar beleef ik toch in een roes. Als ik het Vondelpark uit loop kom ik door een grote sproeier en soppen mijn schoenen. Nu zijn we we er echt bijna. Nog iets minder dan een kilometer. Een jongen met een biertje in zijn hand kijkt naar mijn startnummer roept “Kom op Pim!”. Hij kijkt er een beetje vies bij, waarschijnlijk omdat hij denkt dat al mijn kleren doorweekt aan mijn lijf geplakt zitten van het zweet en niet van die sproeier waar ik net doorheen kwam, maar ik heb geen energie om ook maar met iets te reageren. Er kan geen lachje meer vanaf, ik wil alleen maar dat dit voorbij is.
We lopen de hoek om en ik zie in de verte de straat waar we zijn gestart. Bíjna bij het stadion. Ik voel me compleet gesloopt van binnen maar voel toch dat mijn benen een versnelling inzetten. We lopen over het bruggetje het stadion binnen. Als ik een grote blauwe boog zie staan heb ik al zo’n vermoeden dat dat nog niet de finish is, maar dat die in het stadion staat. En inderdaad als we het stadion binnenkomen zie ik een halve baan verder een grote finishboog. Ik zet een soort van eindversnelling in en haal her en der wat mensen in door over het marathonpad te lopen waar niemand loopt. Zelfs hier ligt nog iemand tegen het hek aan op de grond met EHBO erbij.. Meid, je hoeft nog maar honderd meter, denk ik. Ik ren de finish over en wil eigenlijk alleen maar naar een hek aan de zijkant om mezelf er tegenaan te gooien maar ik vind dat ik toch nog maar even door moet lopen. Ik krijg een medaille om m’n nek en zoek naar de waterpost, maar ergens boven de massa zie ik een bord die zegt dat dat pas buiten het stadion te vinden is. Jeetje, dat duurt nog een eeuw.
Ik loop met de stoet mee richting de uitgang van het stadion maar sta compleet vast tussen de mensen. Ondertussen voel ik het bloed uit mijn gezicht wegtrekken en weet ik dat de migraine is begonnen. Hoezee, dat wordt wat straks met het leren voor mijn tentamen van morgen . Tergend traag lopen we centimeter bij centimeter het stadion uit, en als ik daar dan eindelijk Annemiek zie kan ik alleen nog maar huilen. Die tijd kan me geen moer schelen. Ik ben alleen maar heel erg blij dat ik het heb gehaald en ben er nóg meer op gebrand hard te gaan trainen zodat ik wél onder die twee uur duik. Eerst maar eens thuis zien te komen zonder te kotsen, dat is al een prestatie op zich.
Nu ik eraan terug denk kan ik me maar flarden van het parcours van zondag herinneren. Ik weet alleen nog hoe verschrikkelijk slecht ik me voelde en heb na die eerste 5 kilometer dan ook niet meer kunnen genieten. Des te meer reden om het volgend jaar eens even goed over te doen. Who’s with me?
p.s. Hardlopen is nog steeds leuk en de halve van Amsterdam ook. Ik kon mezelf daar alleen even niet meer van overtuigen zondag. Soms heb je nou eenmaal slechte dagen en kun je niks veranderen aan de omstandigheden. Hoort erbij.. what doesn’t kill you makes you stronger, right?
Liefs,
Pim
No Comments